Tiende beginsel

De ervaring verruimen.

Ervaring biedt eerstehands informatie.
Toen twintig jaar geleden dit tijdschrift van start ging, handelde de eerste tekst over de contactname met de buitenwereld. Het ging over de ervaringen die wij opdoen door onze interactie met onze omgeving. Wat ‘ervaring’ wordt genoemd is de gewaarwording van de interactie die plaats vindt tussen ons zenuwstelsel en de licht- en geluidsgolven buiten ons. Het is alsof de werkelijkheid ‘doorheen’ ons ‘reist’ (ervaart) waardoor wij dingen te weten komen.

Het merkwaardige daarbij is dat wij door een attente contactname met de concreet ervaarbare buitenwereld onze binnenwereld ordenen. Omdat dit het voornaamste werkingsprinciep is van eutonie, wordt de eutonie door ons in ere gehouden.        

Door rechtstreeks contact met de omgeving krijgen wij informatie uit’ eerste hand. Door de tastzin, de kijk-, de gehoor-, de reuk-, de smaakzin vernemen wij aan de bron zelf wat er leeft. Dit geeft ons vertrouwen. Subjectief gezien is de ervaring meer te betrouwen dan enige andere kennisoverdracht. Wij nemen onze beslissingen eerder op basis van eigen ervaring dan op advies van buitenuit. Daarom is het nodig om de kwaliteit van het ervaren te optimaliseren.

De ervaring slaat altijd op een hier-en-nu, op een concrete actualiteit: Wanneer het gaat om mensen, dan is het een contact van aangezicht tot aangezicht. Sociale vaardigheden leert men niet uit een boekje, maar door het opdoen van ervaring. Net zoals bij het leren fietsen gaat dit gepaard met vallen en opstaan. ‘Kinderen die opgroeien met relatief weinig ervaring van het complexe spel van geven en nemen, worden gewis geen meesters in interactie, laat staan dat ze tijd of motivatie hebben om hun sociale vaardigheid te verbeteren’. Zo gezien is het goed dat in het Vlaamse land binnen het basisonderwijs de ervaringsgerichtheid en het verwerven van sociale vaardigheid hand in hand gaan.

Overlevering biedt tweedehands-informatie In scherp contrast tot het ervaringsweten staat het overgeleverde weten, waarbij wij informatie toegespeeld krijgen·uit tweede hand “over” de mensen en dingen buiten ons. De hele westerse mentaliteit; in filosofie, industrie en cultuur, heeft voorrang gegeven aan de. objectief te beschrijven en over te leveren informatie. De informatie die wij uit tweede hand opdoen, op school, door lectuur, door de media enz. heeft altijd al een hele processing doorlopen. De feiten die oorspronkelijk door anderen werden ervaren maken verschillende fasen van ”verwerking” door De feiten worden benoemd, geselecteerd, geordend binnen een denkkader, met andere feiten geassocieerd, gebruiksvriendelijk verpakt.

Het “ruwe materiaal” (3) wordt door de·gebruiker niet meer ervaarbaar. Wat de gebruiker wél ervaart is het product dat een processing heeft doorlopen. Ik denk aan de kleuter die verwonderd de smaak van melk proefde en vroeg in welke fabriek de melk gemaakt wordt. Hij heeft ervaring met het eindproduct, niet met het proces, hoewel iedere docent verhoopt dat het onderwijs de opgroeiende generatie inwijdt in de realiteit van het leven. Kan een leerling geen ervaring verbinden aan zijn cursustekst, dan is deze abstract en levensvreemd, moeizaam gememoriseerd en vlug vergeten. Vandaar dat wij een lans breken om zoveel mogelijk tweedehands-informatie te vervangen door eerstehands informatie vanuit een contact met het ruwe materiaal.

Door het ter beschikking krijgen van instrumenten kunnen onze ervaringen uitgebreid worden. Concepten, methodieken en technieken die onze waarneming verruimen verrijken onze ervaring zonder dat ze deze inpakken. Dergelijke concepten zijn gereedschap waarmee eerstehands ervaring opgedaan kan worden. De aantrekkelijkheid van b.v. de Axenroos is gelegen in het feit dat het geen eindproduct is maar een instrument dat de ervaring van interactieve events binnen het bewustzijnsbereik brengt. Men kan ‘zien’ wat er gebeurt en men kan zélf eigen ervaringen opdoen aan het ruwe materiaal van de ter plekke gebeurende interactie.

Naast de bewerktuiging kan de context aangewend worden ten gunste van de ervaringsprocessen. ‘We moeten situaties scheppen waar men kan samenwerken aan het verruimen en verbeteren van de ervaringen’ (4). Kleuterleidsters creëren situaties waarbij de kinderen de kans krijgen om sociale vaardigheden te verwerven uitgaande van ieders eigen ervaring (5).

Elke ervaring is subjectief. Al wat subjectief is, wordt door de westerse filosofie en wetenschap gewantrouwd en opzij geschoven als irrelevant. ‘Over een individu bestaat er geen wetenschap’, zo luidt de leuze. Over een evenement al evenmin. De objectiviteit waarop de wetenschap prat gaat, berust op het feit dat een bepaalde hypothese door iedereen aanvaard wordt. Hoewel ervaringen subjectief zijn, kunnen ze met anderen uitgewisseld worden. Zelfs een grote massa kan meezinderen met eenzelfde gevoel. Wanneer een heel stadium een voetbalmatch “goed” vindt, op basis van ieders subjectief aanvoelen, is dit goed-zijn dan geen échte waarheid ?

Ergens schreef FICHTE: ‘De mens is überhaupt niets anders dan ervaring en al wat hij bereikt, bereikt hij vanuit ervaring, door het leven zelf.’ Laten wij dus de cultuur van het ervaren bevorderen.

  1. REED Edward, The necessity of experience, New Haven, Yale University Press, 1996, Prologue
  2. CEGO, Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs, Leuven, i.s.m. Relatiestudio: Jongeren
  3. ROGERS Carl, Leren in vrijheid
  4. REED o.c., p 50
  5. CUVELIER Ferddinand, Annie VAN STEEN-DEBUE, Willem NAERT, Guido ORROI, Sociaal vaardig? Lieve deugd!, Gids voor de basisschool, Brugge, Die Keure, 1997 (2de druk)