Meebouwen aan het organisme waar we deel van zijn.
Geestelijke gezondheid wordt door de Wereldgezondheidsorganisatie omschreven als de mogelijkheid om harmonische interpersoonlijke relaties tot stand te brengen en te onderhouden. Een mens kan dus niet ‘op zijn eentje’ geestelijk gezond zijn. Hij zal dit steeds wezen in samenhang en in wisselwerking met een omgeving.
Binnen een organismische visie wordt gesteld dat een orgaan (zij het een lichaamsdeel, een persoon, een gezin, een arbeidscollectief) pas gezond Is als het functioneert binnen en ten dienste van het grotere lichaam waarvan het deel uitmaakt. Een gezinslid kan dus pas geestelijk gezond heten wanneer het in staat is om zinvolle. Heldere, effectvolle, soepele interacties tot stand te brengen met alle anderen, in staat ook om mee te helpen aan de organisatie van het gezinsleven. Een gezinslid wordt ‘ziek’ wanneer het enkel teert op energie van anderen en het gezinsorganisme in zijn geïntegreerd functioneren gaat storen. Hetzelfde geldt voor zieke lichaamsorganen binnen de totaliteit van het lichaam. Gezinsleden die gezamenlijk een lid uitstoten of afzonderen zijn uiteraard even ziek want onbekwaam om de totaliteit van het gezin te blijven handhaven. Een gezin is binnen een gemeenschap pas echt gezond als het in staat is mee te werken aan de opbouw, uitzuivering en ordening van die gemeenschap. Een arbeidscollectief functioneert binnen een wereld van ruimere belangen dan zichzelf. Een natie kan niet overleven tenzij door inschakeling in een mondiaal gebeuren.
Zoals uit recente studies omtrent de evolutieleer duidelijk geworden is, is de overleving van een diersoort niet afhankelijk van de kracht van de sterkste. zoals DARWIN dacht, maar van de wijsheid om het eigen leefmilieu niet op te gebruiken, waardoor men aan dat milieu de mogelijkheid biedt om zich Ie vernieuwen. De eenheid van overleving is niet het organisme. de familie, de soort, maar organisme+ omgeving.
BATESON herformuleert hel aldus : “de eenheid van overleving is een flexibel organisme-in-zijn-omgeving” . Zou dezelfde wet niet gelden in de sociale ecologie? Een mens overleeft wanneer hij zijn milieu, inz. zijn sociaal milieu, in stand houdt en het helpt zich te ontwikkelen; de mens sterft uit wanneer hij zijn milieu opgebruikt, vervuilt, vernietigt, zijn medemensen veronachtzaamt. uitbuit, doodt.
Een belangrijk criterium voor geestelijke gezondheid (in de ruimste zin van het woord) is o.i. dus: (a) het participeren aan een groter organisme, d.w.z. leven volgens de wetmatigheid van dat organisme, en (b) meebouwen aan de groei, ontwikkeling en veredeling van dat grotere organisme. Pas zo kunnen en wijzelf én anderen deugd hebben aan ons bestaan. En hierin wordt de valse tegenstelling tussen egoïsme en altruïsme opgeheven.
Dit leidt tot consequenties. Volgens dit beginsel kan de deontologische code van de’ psychotherapeut bv niet stellen dat deze geheel ten dienste staat van zijn cliënt (als enkeling); zowel cliënt als begeleider moeten steeds de opbouw in het oog houden van het organisme of het systeem waarvan de cliënt lid is: partnerrelatie, gezin, familie, werkkring, gemeenschap. Een cliënt die zich aan deze opgave onttrekt, is juist daarin ‘ziek’, en dus daarin te begeleiden. Hetzelfde geldt, buiten de psychotherapie, mutatis mutandis, voor elk soort begeleiding.
- Gregory BATESON. Step to an ecology of mind. New York, Granada. 1973.pp 426 – 459
