De leidraad die door mijn werk heen loopt heb ik niet vooraf bedacht, maar ergens achteraf blootgelegd als een leidraad die er altijd al was, als een intuïtief gegeven.
- Ervaringsweten
Er zijn twee soorten van weten. De Europese mens is stervende aan de hartstocht van objectiverende kennis die alles over dingen wil weten en daardoor alles overheerst.1
‘De zon kan men kennen zonder zon te zijn; zo ook het uitspansel en de aarde en alle andere dingen. Dit is anders met betrekking tot het werkelijke zijn; dit soort werkelijkheid kan men niet kennen tenzij men er gelijk aan wordt.’ Zo wist reeds het Filippus-evangelie2.Maar de Europese mens, dwalend in ‘de vergetelheid van het zijn’, is nog niet geboren voor het ervaringsweten van wat we werkelijk zijn. Wij hebben dit nog te leren.
- In psychotherapie zijn
‘Pathos’ is het overgeleverd zijn aan de krachten of de demonen buiten onszelf waarop we geen greep hebben. Pathologie is het weten over deze vervreemding. Het bevrijd-worden hiervan is zich door dit weten laten vervreemden, zich verwonderen en verontrust worden en de verantwoordelijkheid opnemen voor het aller-eigenste proces van leven door te staan achter wat we doen.
Psychotherapie is niet de activiteit van de daartoe opgeleide, gekwalificeerde en geregistreerde professional.3 Psychotherapie is het proces van de zogenaamde patiënt zelf, de lijdende, die ‘in psychotherapie is’, zoals het heet, en die vanuit het ervaringsweten zich laat verontrusten over zijn vergetelheid van het zijn. Het effect van psychotherapie hangt dus niet af van de fameuze ‘aspecifieke factoren’ of de basishoudingen van de therapeut, zoals het wetenschappelijk onderzoek antwoordt op de vanuit de professie gestelde vragen. Het effect van psychotherapie wordt afgewogen op je balans van het leven en correleert met de mate van inzicht en besef, met de motieven en praktische vaardigheden waarmee de patiënt contact krijgt betreffende basisprocessen van het leven.
‘Pathos’ is: het overgeleverd zijn aan de krachten of de demonen buiten onszelf waarop we geen greep hebben. Pathologie is het weten over deze vervreemding. Het bevrijd-worden hiervan is zich door dit weten laten vervreemden, zich verwonderen en verontrust worden en de verantwoordelijkheid opnemen voor het aller-eigenste proces van leven door te staan achter wat we doen.
Psychotherapie is niet de activiteit van de daartoe opgeleide, gekwalificeerde en geregistreerde professional.3 Psychotherapie is het proces van de zogenaamde patiënt zelf, de lijdende, die ‘in psychotherapie is’, zoals het heet, en die vanuit het ervaringsweten zich laat verontrusten over zijn vergetelheid van het zijn. Het effect van psychotherapie hangt dus niet af van de fameuze ‘aspecifieke factoren’ of de basishoudingen van de therapeut, zoals het wetenschappelijk onderzoek antwoordt op de vanuit de professie gestelde vragen. Het effect van psychotherapie wordt afgewogen op je balans van het leven en correleert met de mate van inzicht en besef, met de motieven en praktische vaardigheden waarmee de patiënt contact krijgt betreffende basisprocessen van het leven.
- Waar het om gaat
Het kernstuk van de psychotherapie is dus het ervaringsweten over de basisprocessen van leven en dood en opstanding, en over de schepping en ondergang en innovatie van de levende organismen of de systemen waar we zelf deel aan hebben.
- Handelen
Het fundamenteelste proces is het menselijk handelen. De handeling van de mens verloopt zoals elk verhaal volgens een dieptestructuur met zes stappen.
Op de weg van het voortschrijdende leven loop ik tegen een barrière aan, een hindernis, een raadsel, een mislukking, een uitdaging. Ik definieer het tot ‘probleem’. Dit is de eerste stap, de adembenemende stap van het durven stilstaan in deze impasse.
De held, de avonturier, de sukkelaar, hij opent nu de ogen en maakt een analyse, en krijgt aldus instrumenten om de probleemsituatie door te lichten. Dit is de tweede, geduldige stap: het in kaart brengen van het landschap.
Dan worden er kaarten gemaakt van het landschap die als alternatieve transparantie over de werkelijkheid worden gelegd en waarop mogelijke toegangswegen, doorgangen en uitwegen worden getekend. Dit is de derde, hoopgevende stap: het genereren van nieuw perspectief.Nu begint pas het werkelijke avontuur; de rugzak nemen, zich voorbereiden, innerlijk beslissen voor de tocht. Dit is de vierde, beslissende stap: de goesting4 die definitieve keuze wordt.
In het basisproces van het handelen gaat niets boven het daadwerkelijke doen, het experiment, de tocht zelf, de strijd. Dit is de vijfde, actieve stap: de verwerkelijking van het plan.
Tenslotte kent elk verhaal zijn moraal, elke handeling zijn evaluatie: gelukt, mislukt, halfweg. Dit is de zesde, afsluitende stap: het ervaringsweten of het deugddoende was.
Elk handelen verloopt volgens dit grondpatroon en faalt waar stappen worden overgeslagen. Het is een probleemoplossend proces, een creativiteitsproces, een romanpatroon, een stuk dramaturgie. De eenheid van handeling ligt vervat in de geïntegreerde samenhang van deze zes stappen. Een psychotherapie dient niet om problemen op te lossen (inhoudsniveau) maar om te le ren hoe ik op creatieve wijze dit handelingsproces kan doorlopen: éénmaal, tweemaal, vele malen (procesniveau).
Meer dan bij een gedraging hoort bij een handeling een actor, een motor, een subject, een persoon die handelt: autonoom, vrij, bewust, met onbezwaard gemoed. De intieme overtuigingen of privé-axioma’s die liggen verankerd in het gemoed van de actor, zijn de sturingsmechanismen van het handelen. Deze te ontdekken, te analyseren en aan keuzen te onderwerpen vormt de kern van het persoonlijk handelingsproces.
- Van inadequaat naar adequaat handelen
Er zijn twee soorten verhalen: het defaitistische en het heldhaftige. Psychotherapeuten horen in hun groepen en in hun kabinet ten vele defaitistische verhalen: het probleem is oeverloos, niet te overzien, alomvattend en zelf niet omvatbaar; de eerste stap wordt overgeslagen want men staat er niet bij stil als bij een ervaringsweten en als bij iets dat tot zijn verantwoordelijkheid hoort: het ligt elders, vroeger, bij anderen; er is onbegrepen en ongrijpbaar lijden (pathos). Men maakt geen of verkeerde analyses. Als perspectief is er slechts die ene oplossing die toch niet werkt. Motivatie tot bevreemd-worden en veranderen is er niet, zodat alleen twijfel en onmacht zijn waar daadkracht en inzet zouden horen. Wat dan allemaal resulteert in een diep gevoel van ongelukkig zijn, mislukt en ontmoedigd zijn. Wat dan weer als leerproces en als operante conditionering meebrengt dat de motor zélf afgekoeld en geblokkeerd raakt door nieuwe, defaitistische privé-geloven van schuld en onvermogen: pathos. Daardoor wordt het probleem dan eerder ontweken, ontkend, onderdrukt, enzovoort, in een vicieuze spiraal van misvattingen en mishandelingen.
Psychotherapie is de ommekeer in geest en hart en nieren, metterdaad, van dit defaitistisch verhaal van inadequaat handelen naar een adequater handelen dat ons en anderen gelukkiger maakt. Die ommekeer kan aanzetten in de motor zelf, de actor, of/ en bij één of meer van de zes stappen. Bij deze ommekeer van pathos en ongeluk naar geluk en zelfverantwoordelijkheid komt men vroeg of laat voor een tweesprong: zal ik herstellen wat vroeger goed was (naar analogie met het medisch concept van genezing als herstel), of sta ik voor een innovatie, een schepping van wat nog niet was (creatief en emancipatorisch concept)?
- Organismisch handelen
Bij het afwikkelen van deze leidraad ben ik de protagonist van een psychodrama waarin – buiten mijn bewuste weten om – de doorwerking gebeurt van een gemeenschappelijk thema, een thema dat mijn privéprobleem overstijgt, een thema waarmee de hele groep waartoe ik behoor, worstelt.
Doorheen de bedding die ik uitgraaf, stroomt de stroom van het levend sociaal organisme dat doorheen mij ademt en voelt en handelt. Ik kan me tegen dat groter lichaam verzetten als een getransplanteerd orgaan. Dan is er vervreemding, pathos. Of ik kan me als orgaan met het leven van het lichaam vereenzelvigen en meebouwen aan dat waarvan ik lidmaat ben.
De humanistische psychologie zweert bij de zichzelf actualiseren-de renaissance-mens. De enige stuwende en sturende kracht van het leven wordt er gesitueerd binnenin het vrije en autonome, individuele zelf. Dat leidt tot de terminale paradox van een geïsoleerd subject dat zich vastklampt aan zijn ego, en daardoor juist zijn eigenheid verliest.
Ik kijk er anders tegenaan: de persoon die zich inschakelt in de omvattender sociale organismen die gezin, team, netwerk, cultuur heten, verwerft juist doordát hij een rol en een functie op neemt binnen zo’n mensengroep, een dés te personalistischer en des te unieker opgave. In deze wederkerige en veelzijdige afhankelijkheid krijgt het individuele orgaan een des te grotere, des te vrijere, onvervangbare functie toegewezen. Vergelijk met een psychodrama-protagonist: deze treedt altijd naar voren uit de groep als een voorganger die uit het oudgriekse koor naar voren trad: wat hij als protagonist niet oplost, blijft in het gehele koor onopgelost. Het grotere sociale organisme – het koor, de groep
– herademt en herleeft als de protagonist in zijn gedurfde handelen het leven hervindt of schept of vernieuwt. Deze wisselwerking tussen de persoon en de groep waarvan hij een exponent is, is in onze benadering wezenlijk.
Tot de basisprocessen binnen levende sociale organismen behoren uiteraard ook de communicatie, de coördinatie, het conflict en het overleg tussen de organen onderling en tussen de lidmaten en het geheel.
Sluiten de organismen zich niet af als in zichzelf gesloten, cybernetisch gestuurde systemen, maar blijven ze open en toegankelijk voor input en output met de omgeving, dan verbinden zij zich met andere systemen tot bondgenoten binnen een weer groter organisme. In tegenstelling tot wat sociologen vaak beweren, zijn naar mijn mening de dynamieken binnen macrosociale organismen en die binnen microsociale organismen veel meer gelijk dan ongelijk. En beide zijn in voortdurende wisselwerking. Leren hoe de eerste werken is leren hoe de anderen werken. En elk individu is èn een exponent èn een katalysator van beide. Psychotherapie bevrijdt ons, over het algemeen gesproken, van een hiërarchische, piramidale ordening, van een microsociaal patriar patriarchaal of matriarchaal systeem waarvan wij allen als opgroeiende mensen afhankelijk waren én van die facetten van de meso- of macrosociale culturen die ons knechten in plaats van ons te dragen.
Zo worden door individuele en sociale psychotherapie zowel de microsociale organismen als de mondiale organismen tot wat ze in wezen werkelijk zijn: a-hiërarchische doorstromingen van in formatie en energie, verbindingen tussen vele centra5 die tezamen kunnen resoneren als een polyfonie waarbij alle stemmen gelijkgerechtigd stemrecht hebben en waar geen enkel centrum het geheel kan domineren.6
De pathologie van het organismisch leven: de groepsdynamische zowel als de institutionele crisissen, kristalliseren zich vaak in het spanningsveld tussen enerzijds de persoon die als persoon zichzelf wil worden, en anderzijds de functie die hij binnen het systeem op zich wil nemen. Het is de voortdurende spanning tussen wat het sociale organisme van mij verwacht (mijn functieomschrijving, de rolvoorschriften, de heteronomie) en wat ik als ik-gereid orgaan van mezelf verwacht in mijn heldhaftige of illusoire autonomie.
Elk levend organisme herleeft en herschept zich door de voortdurend te hernieuwen afstemming op elkaar van waar de persoon aan toe is en waar het grotere organisme aan toe is. Door de sociale stroming bewogen draait het individuele rotsblok zich een geëigende plek in de rotsbedding van de stroom. Geen van beide overheerst. Beide vormen elkaar. In de gehele natuur ontstaat vorm vanuit de conflicterend-complementaire bewegingen van twee of meer bewegende zaken. En binnen menselijke sociale organismen ontstaat vorm altijd vanuit de conflicten en de onderhandelingen tussen twee of meer handelenden. Dit proces leren hanteren is ‘in systeemtherapie zijn’. Dat gebeurt in het daagse leven. Het kan ook door een systeemtherapeut worden begeleid.
Het gezamenlijke, polyfone handelen van groepen, gezinnen, landen met de protagonisten ervan die als voorgangers van de groep de groep bewegen en erdoor worden bewogen, noem ik: het organismisch handelen. Dit is dan binnen de talloze taalsystemen van de diverse psychotherapie-beklemtoningen het transparante cellofaan dat ik als rooster of als semantische kaart leg over de fenomenen en processen van leven en sterven en opstaan, om met behulp van dit doorzicht in de praktijk de kwaliteit te kun nen herwinnen van de processen waarvan we deel uitmaken en die we slechts vanuit de vereenzelviging ermee kunnen kennen en bewegen.
- Zich belichamen
Het Platoons-Europese denken ziet de concrete en lichamelijke materialisering als een ondergeschikte werkelijkheid waarboven en waarover de geest moet beschikken. Het lichaam draagt als een goede sjerpa het edelere deel – de geest – naar de hogere top pen van het bestaan. Het lichaam is belangrijk als het lastdier van de geest.
Mij ligt het semitisch-Hebreeuwse denken beter, dat de doorleef de lichamelijke concretisering in zijn hier-en-nu present-zijn ziet als de ultieme verwerkelijking en schepping/ als de plek en het moment waar Nu en Eeuwigheid samenvallen, als het middel punt tussen vijftien miljard jaar geleden (Big Bang) en vijftien miljard jaar verder (Terminal Bang?}, het moment waarop gebeurt wat er gebeurt, het gebeuren dus dat in alle eeuwigheid niet meer ongedaan wordt, maar dat bestaat als smet of als bloeiende roos.
Deze lichamelijk-experiëntiële presentie kan men zich binnen een lichamelijk ervaringsproces – eigenhandig en eigen-lijfelijk eigen maken door met aandacht huid- en zintuigcontact op te nemen in alles wat ons lichaam raakt en er indruk op maakt. Door dit intensieve instellen op contact met wat ons omgeeft, regelt zich automatisch de gehele intra-lijfelijke psycho-neurologie (gamma-neuronen en waakcentrum.)8 Een dergelijke afstemming op alert en adequaat handelen schept kracht, soepelheid, snelheid, nuance. De mens wordt eu-toon9 in lijf en leden.
Waar bij velerlei psychosomatische problemen het lijf aan specialisten wordt ‘uitbesteed’ (een pathos), doe ik graag een appèl op mijn eigen en andermans eigen-lijfelijke kennis en bekwaamheden die door zeer eenvoudige, door-de-dagse oefeningen kunnen worden gewekt en geactiveerd.
Dat hierdoor de geest belichaamd en het lichaam vergeestelijkt wordt, weten we uit oosterse wijsheid. Zoals we uit het Thomas-evangelie leren, kende ook het oerchristendom dit geheim 10: ‘Als u een oog laat zijn waar een oog is, en een hand waar een hand is, en een voet waar een voet is, dan zult u binnengaan in het Rijk.’
- Bij zichzelf zijn
Er is een grote overeenkomst in de wijze waarop ik met mezelf omga (intrapsychisch) en de wijze waarop ik mezelf belichaam. Zet ik mezelf onder druk, gun ik mezelf geen respijt, stel ik me zelf onhaalbare eisen zodat ik wel te kort móet schieten, en over laad ik mezelf met zelfkritiek, dan gebeurt ook fysiek lijfelijk hetzelfde: ik hou het been stijf, de rug strak. Het gemis aan soepele-lendenkracht wordt met spierkracht van elders gecompenseerd (lenden-lordose), het vooroverzakkende, ontmoedigde hoofd moet door de nekspieren rechtop worden getrokken (nekpijn). De zachte kracht van herstel en seksualiteit wordt overschreeuwd en opgeëist door de sterke kracht van dadendrang, overspanning en krampachtigheid.
De belichaamde mens is in zichzelf een levend, polyfoon organisme, waar de onderdrukking van de zwakkere door de sterkere moet worden overstegen door een afstemming op de dooreen vloeiing van het geheel.
Hetzelfde geldt voor de innerlijke tweestrijd van de psyche die in zichzelf verdeeld is en die delen van zichzelf heeft afgesplitst. De psychoanalyse is de terminale paradox te weten gekomen van het afgesplitste of onderdrukte deel dat zich wreekt en – gemas kerd – in galop terugkeert en het bal verstoort van de thuisgebleven would-be prinsen en prinsessen, en er zijn tegenwoordigheid claimt.
Vijfentwintig jaar ervaring met psychodrama liet me inzien dat intrapsychische problemen goed kunnen worden gehanteerd als een spanningsveld tussen innerlijke instanties (geïntrojecteerde facetten van personen uit de omgeving), als communicatie, als coördinatie, als conflict, als strijd en als overleg tussen elkaar be vechtende figuren die – tot miskende spoken geëtiketteerd – rondwaren als schaduwen, totdat ik me ermee durf te vereenzelvigen en totdat ik de schaduwzijde van mezelf integreer, of deze nu komt uit mijn voorgeschiedenis of uit de geschiedenis van mijn geslacht of uit het chauvinisme van de cultuur waarvan ik de melk heb opgezogen. In het Thomas-evangelie zegt Jezus, de psychotherapeut11: ‘Wanneer je wat in je is tot ontwikkeling laàt komen, zal dit je redden. Wanneer je iets niet hebt geïntegreerd, zal wat je niet hebt geïntegreerd je doden’.12
- Bejegenen
Deze lichamelijke en intrapsychische psychotherapie lijkt me evenwel pas aangewezen waar een relatietherapie niet voldoet. Zo eindig ik waar voor mij alles begon: de relatie en de wisselwerking tussen mensen, het komplot op leven en dood waartoe mensen zich met elkaar verbinden, zowel op microsociaal als op macrosociaal, zowel op nationaal als op mondiaal niveau. In onze stress-beladen en hectische samenleving waar stilaan de patho logie der overheersing van rijk op arm, van slim op dom, van meerderheid op minderheid, van intimidatie op vertrouwen tot terminale paradoxen leidt, is de accurate kennis van de communicatiekunde en de alerte hantering van organismisch handelen een must ter overleving.
Mijn werk is gestart met het in kaart brengen van de verschillen
de relatiewijzen en het analyseren van de interactiemomenten van de interpersoonlijke wisselwerking. Naar analogie van het taalstructuralisme, waar binnen een volzin een werkwoord het subject met een belanghebbende verbindt binnen een specifieke context, en naar analogie van de dieptestructuur van verhalen en romans, heb ik de grammatica blootgelegd van de tussenmenselijke dynamieken om van daaruit de diskwalificaties, de misverstanden,
de manipulaties te detecteren en te overwinnen door kwaliteit, doorzichtigheid, krachtdadigheid, soepelheid, nuance en eutone alertheid.
- Leren
Psychotherapie wordt in heel deze benadering: agogiek. Het is een educatief proces.
Psychiatrische instellingen hebben de roeping om volwassenenvorming te stimuleren, maar ze verkommeren soms onder de paradox dat ze – hoe meer ze anderen behandelen als onmondige patiënten – mensen daardoor juist doen ‘stimuleren’ in structurele pathologie. Zoals Sullivan al bepleitte, moeten deze instellingen zich omvormen tot educatieve plaatsen waar de lijdende mens en de lijdende organismen de werktuigen, de tijd en de bijstand krijgen aangereikt om zo zelf het eigen psychotherapieproces aan te pakken.
Maar de kloof tussen de wereld van de agogiek en de wereld van de psychotherapeuten is groot en zelden overbrugd. In 1971 kon ik een Interactie-academie stichten die de bedoeling had deze kloof te overbruggen: de context van tijd en medewerkers boog dit initiatief om tot een opleidingsinstituut voor cybernetische systeemtherapie. In 1978 kon ik mijn poging hernemen en stichtte ik de Relatie-Studio te Gent, waar nu met een ploeg van vier à vijf mensen enerzijds volwasseneneducatie gestalte wordt gegeven naar het model van vormingscentra en volkshogescholen, en anderzijds een educatieve psychotherapie wordt ontwikkeld. Psychotherapie is er een tak van de agogiek; juister gezegd: een ortho-agogiek die aanzet tot zelfgestuurde psychotherapie-processen.
- Geest ontdekken
Deze leidraad, blootgelegd vanuit het ervaringsweten van velerlei cursisten, patiënten en van mezelf, is meteen ook een waardenverheldering. De ‘Moderne Tijd’ sterft aan een terminale pathologie, omdat hij zich doemdenkend vastklampt aan ‘de enige zekerheid de wijsheid te bezitten van de onzekerheid’. De ‘rijzende cultuur’ zoekt de rijzende waarden.
Durft de persoon het avontuur aan om protagonist te zijn van een groter levensverbond dat hij niet in zijn greep kan krijgen, maar waarvan hij een mogelijkheid belichaamt, dan is diens psychotherapie-proces tevens een initiatie tot én een creatie van transpersoonlijke werkelijkheden: een verlossing uit de zingevingspathologie.
Psychotherapie is dan méér dan psychotherapie.
- Begeleiden
Hoewel ik de taak op me neem om opleider te zijn van groeps en relatie-psychotherapeuten, handelt deze leidraad vooral over de basisprocessen van de cliënten en de cliëntensystemen. En niet ten onrechte, want een therapeut is een agoog, een gids, een begeleider van andermans psychotherapie.
Ook het begeleidingsproces heeft een eigen dieptestructuur waar erkenning en appèl centraal staan, maar het is ondergeschikt aan en ten dienste van het organismisch handelen van de lijdenden.
Dit moge in dit overzichtstestament volstaan. Geen enkele gids brengt zijn cursisten verder dan waar hij zélf in zijn eigen proces aan toe is gekomen.
- Bewerktuigen
Ik ben blij dat ik deze leidraad niet heb bedacht of geconstrueerd om aan lezersverwachtingen te voldoen. Hij is tevoorschijn gekomen als het leidmotief van een polyfonie die reeds sinds jaar en dag, ergens vandaan, in mijn lijf en hoofd en hart ligt te zoemen als een lokroep naar betere tijden.
De holistische benadering en de integrerende psychotherapie zijn pas mogelijk als de diverse gebieden van het relationele, het intrapsychische, het psychosomatische, het waardenverhelderende, het maatschappelijke en het spirituele als organen binnen een groter psychotherapie lichaam gearticuleerd en op elkaar afgestemd zijn.
Om dit mogelijk te maken zijn er integrerende concepten en integrerende pragmatische methodieken nodig. Paradigma’s, concepten en modellen zijn kaarten en roosters die aangeven hoe de werkelijkheid kan worden gehanteerd, hoe men zijn weg kan vinden door de stad of door de bergen. Ze zijn niet de stad. Ze zijn niet de bergen.
Zo is elke strijd om de waarheid van concepten zinloos. De uiteindelijke waarde van de semantiek ligt in de pragmatiek.
Ik ervaar mezelf als een instrumentenmaker van gereedschap dat bij anderen goed in de hand moet kunnen liggen en integrerend op velerlei gebieden toepasselijk moet zijn, omdat het zich richt op basisprocessen en hun onderlinge vertaalbaarheid. Het gereedschap wordt door het eelt van veler handen gepolijst en bijgeschaafd. Menigeen kan er zijn eigen beelden mee boetseren. Want ik ben geen ‘maker’ van andermans handelingen of gevoelens of ideeën, God behoede me.
Ik ben, hopelijk, slechts een protagonist van een ons overstijgend organismisch gebeuren en van een tijdsgewricht, een crisis en een leven waarin u, lezer, zo mogelijk ook iets van uzelf herkent.
Noten
- Reeds in 1935 gesignaleerd door Edmund Husserl in zijn beroemde lezin gen in Wenen en in Praag over de crisis van de Europese mensheid.
- J. Robinson, (ed.): The Nag Hammadi Library; Leiden, Brill, 1977, pp. 131-151. Ned. vert.: Het evangelie van Philippus; Karnak, Amsterdam, 1985.
- Zoals de Nederlandse en de Vlaamse psychotherapieverenigingen het for muleren.
- Het Vlaamse ‘goesting’ heeft dezelfde Indo Germaanse stam (ngustu) als ‘keuze’ en het latijnse ‘gustus’.
- E. Morin: Le paradigme perdu: la nature humaine; Du Seuil, Paris, 1973, pp. 140-141.
- F. Smeets: Toekomstdenken; in: Kaos, 13 (december 1987), pp. 63-70.
- Cl. Tresmontant: Essai sur la pensée hébraique; Du Cerf, Paris, 1962.
- F. Cuvelier: Historiek en achtergronden van eutonie; in: H. Cammaer: De mens benaderen langs zijn lichaam; Van Loghum Slaterus, Deventer, 1982, pp. 203-213.
- De eutonus is de juiste (eu-) spankracht van het spierweefsel (-tonus). Ger da Alexander (Kopenhagen) e.a. hebben oefeningen ontworpen waardoor een mens leert om zelf zijn tonus in evenwicht te brengen zodat er zich geen hypertonie (overspanning) noch een hypotonie (tekort aan span kracht) voordoet.
- Het Thomas evangelie: logion 22 (zie noot 2).
- H. Wolff: Jesus als Psychotherapeut; Radius Verlag, Stuttgart, 1978.
- Het Thomas evangelie; logion 70 (zie noot 2).