Leven vanuit inspirerende waarden.
Psychiaters, verpleegkundigen, psychotherapeuten maken vaak op basis van waarden keuzen die voor hun cliënten verregaande gevolgen hebben. Deze man is zo emotioneel labiel dat we hem best ‘arbeidsongeschikt’ noemen. Voor deze vrouw is het beter dat ze ontslagen wordt uit de psychiatrische kliniek en in haar gezin meedraait. Beide partners van dit koppel zouden best afzonderlijk in individuele begeleiding. Deze beslissingen berusten meestal op een klinisch pragmatisme d.w.z. dat men daarbij de waarden volgt van het heersende sociale systeem of van het therapeutisch subsysteem waarin men werkt. Men meent waardenvrij te handelen.
Iedere mens heeft o.i. recht op een begeleiding die verloopt volgens zijn eigen waarden en die zijn eigen levensinspiratie respecteert. Wil de cliënt kunnen achterhalen of de door de begeleiders voorgestane waarden stroken met de zijne, dan dienen deze waarden zoveel mogelijk verwoord te worden. De cliënt moet, indien gewenst, mee kunnen oordelen over de vraag naar de zin en de betekenis van een begeleiding.
De psychotherapeut zal misschien antwoorden dat bij hem niet het door de cliënt subjectief beleefde wel of niet zinvolle van een begeleiding vooraan staat, maar het effect ervan, effekt dat volgens wetenschappelijke maatstaven meetbaar moet zijn. In de controverse tussen beide stellingen kiezen we met KISCH de zijde van het voor de cliënt persoonlijk waardevolle. “Als psychotherapie heden ten dage te rechtvaardigen is, dan is dit op basis van de voor het individu ervaarbare en waarneembare zinvolheid, niet op basis van zijn meetbare effectiviteit”.
Staan waarden vooraan, okee, maar wélke waarden dan? Er zijn algemeen menselijke waarden waarover iedereen het eens zal zijn, en die men ook in alle handleidingen van moraal kan aantreden. Maar er zijn ook waarden die specifiek eigen zijn aan kerkgenootschappen, levenbeschouwelijke groepen (b.v. antroposofen), of individueel-persoonlijke visies. Hierin wil ik duidelijk onderscheid maken tussen:
- de overtuigingen, credo’s, geloofsinhouden waarmee men het bestaande meent te kunnen ordenen tot een overzichtelijk geheel van waarheden ;
- de inspiratie, de bezieling, de overgave van waaruit men leeft, het levensengagement dat ons voelen en denken en handelen richt.
Bij begeleiding gaat het steeds om het laatste, om de inspiratie. Ik zal steeds dié waarden respecteren en promoveren die de mens, zo persoonlijk als maatschappelijk, inspireren tol een verhoogde kwaliteit van leven. Hierbij is het hiel of minder relevant binnen welke overtuiging (atheïstisch, katholiek, gereformeerd, enz…) deze inspiratie gethematiseerd wordt, tenzij waar de overtuigingen en de daarmee verbonden controle groepen de inspiratie kapot maken.
Leven vanuit waarden en anderen daarbij begeleiden veronderstelt dat deze waarden uitgezuiverd, geordend en verstevigd worden. De inspiratie mag door geen zweem van zweverigheid aangetast worden. Ze moet vast grond onder de voet hebben, concreet, realistisch, lijfelijk ervaarbaar en toetsbaar zijn. Aan de vruchten kent men de boom. Vruchten kan men zien en proeven. De inspiratie is waardevol als ze de mens aanzet tot maatschappelijk zichtbare “deugdelijkheid”. Ons uiteindelijk waarde-kriterium is: te zien dat de mens vanuit een inspirerende waarde zijn leven dusdanig leeft dat hij er deugd aan heeft en dat anderen er deugd aan hebben met die mens samen te leven.
- Allen E BERGIN, Psychotherapy and religious values. J. Consult. Clin. Psychol. 48(1980)95-105 ; met replieken van A ELIIS en G.B. WALLS
- Jeremy KISCH en Jerome KHOLL, Meaningfulness versus elfectiveness : paradoxical implicalions in the evaluation of psychotherapy, Psychother. Theory. Res. and Praclicc. 17(1980)401·412
