Leven kan zich slechts handhaven en ontwikkelen vanuit een respect voor haar eigen zwakke kanten.
Dit geldt inz. voor de mens en de menselijke samenleving waarin het leven uiterst complexe organisatievormen heeft aangenomen.
Elk organisme verschaft zich speciale detectoren om de zwakheden van het eigen organisme te signaleren aan zichzelf, zodat het organisme zich in zijn totaliteit kan ontfermen over zijn eigen kwetsbare en gekwetste plekken. Onbehagen en pijn starten bij de mens de bewustwording van zwakheid, uitputting, achteruitgang of woekering. Een rood lampje klikt : ‘Er is iets uit balans geraakt. Opgelet. Iets is niet meer geïntegreerd in het geheel. Er is een zwakke schakel die de gehele ketting dreigt te laten breken.’
- Laat ons aannemen wat we als pijn of kwetsbaarheid ontdekken. Oog hebben voor het signaal, stilstaan bij de zwakheid of de ontregeling. Onze eerste reactie gaat andersom. Heeft men een schorre stem, dan gaat men kuchen en hoesten i.p.v. aandachtig zichzelf te onderkennen en innerlijk aan te nemen waar er zich slijm bevindt in neus of bronchiën (9). Verzwakking en ongemak worden weggerationaliseerd. Diepe psychische pijn wordt door meer oppervlakkige pijnen of louter somatisch uitziende klachten toegedekt (6). Of men stort zich, zoals bij de managersneurosen, in een steeds toenemende activiteit om niet bij spanningstijd te moeten stilstaan. Zowel patiënten als wetenschapstheoretici maken pas vooruitgang wanneer ze durven stilstaan bij dat kleine detail wat ‘niet klopt’. Zoals de Oostenrijkse filosoof KEYSERLING aangeeft, holt een competitieve maatschappij die enkel op sterkte voortbouwt aan zichzelf voorbij. ‘De humane maatschappij bouwt op zwakheid d.w.z. zij zoekt waar ze kan bijleren’ (7).
De echte motivatie tot veranderen, tot helen en genezen, start, naar het inzicht van FROMM (4), enkel en alleen vanuit een scherpe bewustwording van pijn, van onderdrukt-zijn, onmacht of impasse. Enkel een mens die durft lijden kan wezenlijk tot leven komen. Bij elke psychotherapie-supervisie blijkt dat een therapeut fout zit als hij niet voldoende lang samen met de cliënt in de impasse durft te blijven staan.
- Laten we het herstel ontstaan vanuit de zachte kracht van het zwakke organisme, niet vanuit extern van elders aangevoerde krachten. Cellen die aan licht- of zuurstofgebrek lijden, gaan zich activeren om hun tekort te boven te komen. Een amoebe die honger lijdt, wordt actiever. De cellen van de schaduwzijde van een boom gaan sneller groeien, vanwaar de boom zich naar de lichtzijde kromt (2). Inz. HUSLER (5) heeft ons attent gemaakt op het feit dat lichamelijke spanning en verkramping voortkomen uit het feit dat andere spierenbundels de overbelasting van een spier gaan overnemen ; terwijl bij een juiste spanningsharmonisering de verzwakte spier zélf haar eigen kracht hervindt, zonder verkramping elders.
De kunst bestaat er in de zachte, ontkiemende kracht van het orgaan zélf te wekken. Genezing kan men nooit forceren. De arts zuivert de wonde, maar de weefsels zullen zichzelf moeten regenereren. Hoe meer respect men daarvoor heeft, hoe groter de herstelkracht kan worden. Ontdekte de primitieve christenheid eenzelfde levenswet waar ze doorgaf dat ‘de kracht zich in zwakheid ontwikkelt’ (8)? Het is vanuit het contact, net zwakheid dat een nieuwe impuls ontluikt, aanvankelijk slechts zachtjes, schuchter, kwetsbaar, geleidelijk aan sterker, zekerder, weerbaarder.
- Laten we elke geforceerde inspanning achterwege. Bij dat alles kan de mens niet eigenmachtig zijn eigen heil ‘maken’. Uit de ademtherapie leren we bv dat naar adem snakken, naar lucht happen, diep willen adem ‘halen’ vaak paradoxe effecten oproepen : de borstspieren verkrampen, het middenrif trekt naar boven samen i.p.v. naar beneden te vallen, het strottenhoofd verengt zich, de stembanden overspannen zich. (5, 9) Soortgelijke overspanning kent men ook in de psychische hyper-intentie, waarbij men zich dwangmatig inspant om toch maar iets te ‘willen’ bereiken. Deze geforceerde wilsinzet bereikt juist het tegendeel : men vindt niet de juiste balans om het nagestreefde spontaan en a.h.w. vanzelf te laten ontstaan (3). Alle seksuele partners weten uit ervaring dat elke inspanning om tot een orgasme te komen juist de natuurlijke spontaneïteit ervan verhindert.
- Geleidelijkheid is zo deugddoend. Volgens de oud-Tibetaanse geneeskunst, de Ayurveda, zoals die lans nog in Nepal onderwezen wordt, kunnen de verstoorde bioritmen van de patiënt nooit drastisch door vlugge veranderingen bedwongen worden. Ook de homeopathie gaat uit van het princiep dal minieme dosissen medicatie veel dieper inwerken dan de zware dosissen van de academische geneeskunde, omdat ze beter aansluiten bij de geleidelijkheid van het organische herstel. Elk therapieproces vergt rust. Men kan geen fasen overslaan, geen sprongen maken, geen herstel over haasten.
- Beluisteren we bij het conflict tussen een sterkere en een zwakkere pool vooral de wijsheid van de zwakkere. Binnen elk organisme ontwikkelt zich een spanningsveld tussen enerzijds een sterkere, zich bevestigende en zich stabiliserende kracht (men denke binnen organisaties aan de institutionalisering), en anderzijds een zwakkere, losse, zich ontbindende, aarzelende, beweeglijke kracht (binnen organisaties de labiele, veranderende pool). Mogelijkheid tot evolutie ontstaat door de tolerantie, binnen de vaste organisatie, voor signalen van onbehagen en voor ontbindingselementen. Hetzelfde geldt in een gezin. Binnen de groepspsychotherapie werd dit spanningsveld duidelijk geanalyseerd (10) als de teorie van het ‘lokale conflict’. Wat in de focus komt is het eeuwige spanningsveld tussen behoudsgezindheid en vooruitgang. Hou den we ons aan de oude gekende(soms pathologische) oplossingen? Of wagen we ons in het risico van het onbekende met nog te exploreren oplossingen? Koeltoren gaan ten onder zodra ze zich vastklampen aan datgene wat ze bereikten. Een organisme blijft slechts leven bij gracie van haar labiliteit en veranderbaarheid, vanuit haar gezonde onrust om wat bereikt werd te overstijgen.
De stem der wijsheid ligt niet in de mond van de sterke, gevestigde partij, maar in de mond van de zwakkere, de zoekende, de geduldige. Ook in onszelf kunnen we meer leren van onze kwetsbaarheden dan van onze sterke kanten.
- Onder de rubriek ‘universele wetmatigheden’ pogen we wetten te formuleren waardoor zowel natuurwetenschappelijke als geesteswetenschappelijke gebeurens begrijpbaar en daardoor hanteerbaar en involgbaar worden. We gaan er van uit dat de mens zijn oorspronkelijke integratie makkelijker zal hervinden en ontwikkelen naarmate de wetmatigheden van hel leven universeler geformuleerd kunnen worden. d.w.z. naarmate men ziet dat bepaalde wetmatigheden gelijktijdig binnen meerdere disciplines gelden, waardoor de mens zich beter op vele niveaus kan integreren.
- G. BATESON. Steps to an ecology of mind. Granada. 1973·,p 351
- V. FRANKL. De vergeefse roep om een zinvol bestaan, Amsterdam. Meulenhoff, 1978
- E. FROMM. You shall be as Gods. London. Jonatan Cape. 1966, p. 92
- F. HUSLER en Y RODD·MARLING., Singen; die psysische Natur des Stimmorganes, Mainz. Scholl. 1965
- A. JANOV. De oerschreeuw. Den Haag. Bakker,. 1970
- A. KAISERLING., Geschichte der Denkstile
- PAULUS. 2 Cor 12.9(
- M. SCHRÖDER, bij wie we de ‘Gernsbach: een adem- en stemlerapie’ volgden Vele van deze inzichten danken we aan haar.
- D. STOCK-WHITACKER en M.A.LIEBERMAN. Psychotherapy through the group process, Tavistock Publications, 1965
