Leidmotieven

Een lied dat altijd al zong, ergens diep in ons, in wisselende ritmen en met variërende tonaliteiten, heeft ons stilaan zijn leidmotieven kenbaar gemaakt. Het is een lied dat ergens vandaan, uit oeroude mensenervaringen opgedoken, zich aan ons bewustzijn heeft opgedrongen. Deze leidmotieven zijn de bewegers van ons innerlijk handelen. Als wij woorden en tekst aan dat lied willen geven dan klinken de leidmotieven aldus.

  1. Open je geest en laat je verwonderen. Het levenis een zoektocht waarbij je slechts stap voor stap verder komt. Gun je de tijd en de rust om bij de nog onvolmaakte stap­ pen te beginnen en om je geleidelijk aan te ontwikkelen zoals een varenplant die zich in de lente openrolt. Weet dat je nog heel wat niet weet. Blijf zoeken. Grijp niet naar het vermeende antwoord. Het stellen van de juiste vraag is wezenlijker dan de vele antwoorden.
  2. Ontdek dat jij zelf de stroming van het leven meemaakt en bént. Heb respekt voor je eigen ervaring. Neem waar wat je zelf ondervindt als vrouw, als man, als jongere, als oudere. Leer te leren uit wat je zelf meemaakt. Proef eerst zélf wat je door anderen vooropgezet krijgt en weeg het op de balans van de eerlijkheid van je eigen hart. Zet ook de anderen aan het werk om zélf hun oplossingen te zoeken, zodat zij hun eigen kompas ontdekken voor het richten van hun koers.
  3. Blijf in de stroom. Klamp je niet vast aan de woorden en de duidingen en de vastgestelde normen die als bakens in de stroom je tijdelijk veilig verder loodsen. Besef dat termen en etiketten en instituties semantische kaarten zijn die de zoektocht bewegwijzeren; zij zijn niet de werkelijkheid of de enige waarheid. Zet in waarachtigheid je zoektocht verder om daarbij de nog niet in kaart gebrachte werkelijkheden te ontmoeten.
  4. Plaats je voeten op de grond. Betast de werkelijkheid met je huid en je handen. Stel je in op kontaktname met wat je ontmoet. Word wakker en blijf alert. Laat ook je rug en je heiligbeen tasten naar wat je ruggesteunt. Wees voorbereid op elke moeilijke en elke blije gebeurtenis. Ontwikkel ook een zintuig om kontakt te krijgen met diepere werkelijkheden.
  5. 5.Laat jezelf innerlijk geordend worden vanuit deze contactname. Zoals de lijfelijke spiertonus zich harmoniseert vanuit contact met de buitenwereld, zo kom je met jezelf in het reine als je jezelf afstemt op wat buiten je leeft. Beluister met aandacht en onbezwaard gemoed je eigenste innerlijk motief: het vraagt om geboren te worden.
  • Wees enkelvoudig. Werk je innerlijke konflikten door tot je innerlijke ruimte krijgt en vrijheid. Laat geen plaats in je geest voor dubbelhartigheid of innerlijke gespletenheid. Val samen met jezelf. Doe wat je zegt. Zeg wat je doet. Wees transparant voor jezelf. Zorg er voor dat wat je gelooft over jezelf en over het menselijke leven, je niet remt maar je bevrijdt. Zoek naar datgene waar je zelf deugd aan hebt, ook al vergt dit inspannin­ gen of onthechting.
  • Bejegen de anderen. Treed met je medemensen in relationele wisselwerking. Pro­ beer de anderen te beluisteren en te erkennen zodat de ander van jou zijn bestaans­ recht bevestigd krijgt. Wees toegankelijk voor andermans boodschap zonder je erdoor te laten overspoelen. Druk jezelf klaar en helder uit zonder jezelf te verliezen. Durf de ander te beïnvloeden terwijl je bewust blijft van het effekt wat je misschien onverwacht bij de ander teweegbrengt. Schep voor de ander de ruimte om op jou te reageren zoals die ander zelf wil. Leer de kunst van de dialoog. Draag er zorg voor om de wisselwer­ king rond te krijgen, zonder overhaasting, met een zeker mededogen bij mislukking. Word je bewust van alle relatiewijzen die je kan aanwenden. Leer ze allemaal te gebruiken rnel kwaliteit, rrrtJI k,acht, met soepelheid.
  • Laat je betrekken in een lotsverbondenheid met anderen. Overstijg de vaak voor­ komende verhouding van “autonome” partners waarbij meestal de sterkere alleen maar sterker en de zwakkere alleen maar zwakker wordt. Bejegen iedere mens en iedere bevol­ king als gelijkwaardig. Benader je omgeving en je milieu als lotsverbonden partners. Heb oog voor de bestaande ongelijkheden en ontwikkel ook daarbinnen lotsverbon­denheid.
  • Kom vanuit lotsverbondenheid duidelijk op voor je eigen belangen en je eigen stroom. Probeer om door overleg en onderhandeling zowel je eigen belangen als andermans belangen te zien en te behartigen. Ga uit van wederzijdsheid en wederkerigheid als dat­ gene wat bij tegenstellingen tot evenwicht leidt.
  • Wees toegewijd aan het omvattender sociale en kulturele organisme waarin je ademt. Zoek bij welk groter maatschappelijk en geestelijk geheel je thuishoort. Word jezelf door deel te zijn van de levensorganismen die je individualiteit overstijgen en die daardoor aan je individualiteit een bestaansgrond geven.
  • Bouw mee aan het grotere geheel waaraan je jezelf deelachtig weet. Kom tot samen­ werking. Begeef je in samenwerkingsverbanden. Leer de mechanismen te doorzien van kompleksere gehelen, van organizaties en instituties. Zorg voor kwaliteit bij wat je doet. Wees waakzaam dat de zakelijke produktiviteit niet leidt tot veronachtzaming van het menselijk potentieel.
  • Jij bent en blijft onvervangbaar. Jij draagt in jezelf de sakrale mogelijkheid om te zijn en te bewerkstelligen wat alleen jij kan zijn en jij kan scheppen. Jouw leven en ster­ ven is een motief in het lied dat ergens vanuit de eeuwigheid doorheen jou tot klank komt. Geen andere melodie kan de jouwe vervangen of overdoen. Ook al is het een dis­ sonante noot, zij is er nodig om binnen het lied het verlangen te laten horen naar een harmonische oplossing binnen het groter geheel.

P.S. Deze leidmotieven kunnen samengevat worden in het motto “ik ontdek” (naar de griekse stam: HEURO). In dit motto vind je:

H voor Heuristisch, d.w.z. met een zoekende ingesteldheid (motief 1, 2, 3).
EU voor Eutóon, d.w.z. kontaktgericht waardoor je jezelf ordent en tot handelen voor­ bereidt (motief 4, 5, 6).
R voor Relationaal (motief 7, 8, 9).
0 voor Organismisch, d.w.z. bezorgd om en samenwerkend aan de organ. ze, d.i. de ontwikkeling en werking van grotere gehelen (motief 10, 11, 12).