Waardering

“Het is niet moeilijk deelneming te betonen

en kommer en verdriet van een vriend te delen,

maar het vraagt een buitengewone grootheid van karakter

om zich in het succes van een vriend te kunnen verheugen.” (Oscar WILDE)

De zelfwaarde is het mooiste immaterieel goed dat iemand ons kan aanbieden. Wie zijn oog en hart daarvoor openstelt, neemt een kostbare pare] in ontvangst. De zelfwaarde van mijn vriend is al datgene dat hij als kwaliteiten heeft en dat hij als zijn eigenste bezit noemt. Het zijn diens lichamelijke en morele eigenschappen, diens fysieke voorkomen, zijn temperament, zijn behendigheden en zijn kennis, zijn persoonlijke ervaringen, gevoelens, overtuigingen, intuïties, zijn creativiteit, zijn hebbelijkheden, zijn kommer en zijn zorg. Het is al datgene wat hem eigen is en dat hij “het mijne” noemt.

Deze zelfwaarde of persoonswaarde is geen heimelijk privé-bezit maar een waardevol immaterieel ruilobject dat kan doorgegeven worden aan anderen. Mijn vriend straalt zijn zelfwaarde uit. Hij verbergt het niet onder een emmer. Hij beseft dat de zelfwaarde slechts kan bestaan door er anderen te laten van genieten. Pas zo kan deze zelfwaarde gevalideerd worden.

Waardering is de innerlijke vreugde uiten die men voelt bij het besef van andermans zelfwaarde. Als mijn hart open en mijn geest alert is voor het goede dat een ander mij laat zien, dan ontstaat er een wisselwerking van valorisering. Door zichzelf aan mij kenbaar te maken, krijgt het getoonde zijn waarde, zowel in zijn als in mijn ogen. Het enige verschil tussen ons beiden is dat hij de bezitter en gever is van dit immateriële goed, en dat ik de ontvanger ben ervan. Doordat ik zijn zelfwaarde waarneem, bewonder en apprecieer, wordt het voor hem pas werkelijk waardevol. Op de markt van de interpersoonlijke ijking stijgen zijn aandelen in waarde.

Bij de waardering word ik mij bewust dat datgene wat mijn vriend mij aanreikt iets is dat ontbreekt in de wereld van mijn immateriële goederen die ik de mijne noem. Het is vanuit mijn gemis er aan dat ik ten volle zijn bijdrage kan appreciëren. Mijn spontane bewondering gaat immers niet uit naar andermans waarde wanneer ik een ander zie doen wat ik zelf ook doe. Maar ik raak gefascineerd wanneer ik mijn vriend iets zie doen wat ik niet bezit, wanneer hij een flair, een aanpak, een zwier heeft die ik mis.

Het besef die persoonswaarde niet zélf te bezitten is het stevig fundament van waardering, Op voorwaarde dat ik vrede heb met dat gemis. Zoniet slaat mijn gevoel van waardering om in jaloersheid. Jaloers-zijn is in wezen een schamper mezelf betrappen op een gemis. Ben ik jaloers op andermans liefde, dan besef ik eigenlijk diep in mezelf dat ik die liefde zelf niet heb, en dan bestraf ik mezelf om mijn gebrek aan liefde. Ben ik jaloers op andermans spontaniteit, dan kanker ik over mijn eigen geremdheid. Ik besef dat de ander een persoonswaarde heeft die ik zelf niet heb. Ik zou ze kunnen waarderen ware er niet dat morbide zelfbeklag om het eigen tekort. Waardering rijpt daarom enkel in het hart van diegene die vrede heeft met zichzelf.

Men zegt dat ik iemand benijd wanneer ik een bepaalde persoonswaarde mis maar me dit niet kwalijk neem. Het is de gezonde afgunst voor het waardevolle dat ik bij een ander zie. Ik zou het o zo graag overnemen maar ik ben realistisch genoeg om in te zien dat ik daar nu niet aan toe ben.

Waardering ontspruit dus aan het besef dat het gewaardeerde nog niet tot mijn immateriële eigen-wereld behoort, maar dat het er toe zou kunnen gaan behoren. Waardering is het persoonlijk “evenement” waardoor ik bij een ander iets opmerk dat ik vol respect bekijk en dat mij innoveert, dat mij iets “geeft”. Het werpt een zaad in mijn hart. Het inspireert me. Het geeft me een kik. Het wekt een stuk verliefdheid. Het verruimt me.

Dit vooronderstelt dat er in mijn hart en geest ruimte is. Wie te vol is van zichzelf kan geen plaats inruimen voor andermans persoonswaarde en zal die ander dus niet waarderen. Ik kan ook stiekem doen alsof andermans immateriële goed niet buiten mijn wereld ligt. Dan palm ik vlug die persoonswaarde in met een geblazeerd zuchtje van “och, dat heb ik toch al lang zelf”. Echte waardering laat integendeel aan de ander de eer om de gelukkige alleen-bezitter te zijn van zijn zelfwaarden.

Heb ik een te klein zelfwaardegevoel dan kan ik ook niet makkelijk waardering opbrengen omdat ik mij overspoeld zou voelen door al dat goede dat ik niet en de ander wél heeft. Ik kan me in een dergelijke psychologische situatie niet openstellen voor de ander omdat dit mijn eigen leegte des te schrijnender voor het voetlicht zou brengen.

Bij dit alles hebben we het niet over de altruïstische waardering waardoor men om andermans wille diens kwaliteiten bevestigt terwijl het eigen gezichtspunt of het eigen belang opzij geschoven wordt. Vaak lijkt waardering enkel maar volgens deze altruïstische modus te kunnen. Hoe opvoedkundig dit altruïsme ook moge zijn, het heeft iets neerbuigends. Het mist het kruid van het eigen gemis.

Kinderen worden gestimuleerd door waardering. En grote mensen zijn hierin als kinderen. Van Dumbo, het olifantje met zijn grote flaporen, wordt verteld dat het daarmee kon vliegen, maar het geloofde dit niet en het vloog dus niet. Tot de oude, wijze raven zegden: “Hier is een pluim. Als je die in je slurf vasthoudt, kan je vliegen.” En het lukte. Iedereen krijgt graag een pluimpje. Het is goed in de gezinskring regelmatig een rondje “pluimpjes-geven” te organiseren. Wie een pluimpje krijgt, met tekst en uitleg bij, kan het op zijn hoed steken en zo wordt de zelfwaarde gewaarmerkt. Dit werkt des te beter waar de kinderen zien dat hun ouders iets hebben wat zij nog niet bezitten, en waar vooral de ouders beseffen welk belangrijk goed zij missen in zichzelf terwijl ze het zien stralen in de kinderen.

Geef een antwoord