Gaven aanbieden, Geschenken geven

Het aan elkaar doorgeven van materiële goederen is tussen mensen een zo algemeen verspreide omgangsvorm dat wij ons nauwelijks over de zin en de draagwijdte ervan bezinnen. In de sociaalpsychologische literatuur wordt er zelden aandacht aan besteed. Ook in de romanliteratuur is de uitwisseling van materiële goederen zelden een thematiek die op de voorgrond staat.

Nochtans arbeidt de mens vele uren om voldoende geld te vergaren waarmee materiële goederen aangekocht kunnen worden. Zo verwerft de mens voedsel, huisraad, klederen, vervoermiddelen, gronden, huizen, fabrieksgebouwen, werktuigen en materialen allerhande, die worden doorgegeven aan huisgenoten en familieleden. Ouders zijn blij als zij aan hun kinderen het nodige kunnen geven. Zij voelen zich verantwoordelijk voor hun materiële welzijn. Soms overladen zij hun kinderen met duur speelgoed en rijke geschenken, meer dan nodig is. Bij feesten en verjaardagen geeft men elkaar geschenken. Welke betekenis en belevenis hangen samen met het geven?

Een gave* is een materieel goed waarover de gever de beschikking heeft, en dat door de gever ter beschikking wordt gesteld van diegene die er niet over beschikt. Zo kan het geven het verschil benadrukken van de bezitter ten overstaan van de niet-bezitter, de welstellende ten overstaan van de behoeftige, de ouder ten overstaan van het kind. Het aanbieden van de eigendom waarover men beschikt kan daarbij ervaren worden als een bewijs van meerwaardigheid, en het aannemen ervan als een teken van behoeftigheid en onderdanigheid. Daarom hebben sommigen moeite om een geschenk aan te nemen. De meerwaardigheid van de schenker is het duidelijkst wanneer de gift een aalmoes is. Een aalmoes wordt toch meestal ervaren als een uit de hoogte toegeworpen gift, een ietwat vergiftigde gift.

Geheel anders wordt de belevenis wanneer de gever beseft dat hij slechts een doorgever is van wat hij zelf ontvangen heeft. Wij eigenen ons dingen toe die wij eigenlijk danken aan de wonderlijke vrijgevigheid van de natuur. De meeste materiële goederen zijn slechts de producten van de natuur, of de vervormingen die wij konden opleggen aan de grondstoffen die de natuur ons geboden heeft. Wij betalen de arbeid van de medemens, de goederen van de natuur krijgen wij gratis. Daarom zeggen godgelovige mensen dat zij alles krijgen van hun God. Iedereen heeft evenveel recht op de warmte van de zon en op de door de zon gerijpte vruchten. Binnen dit perspectief is datgene wat de rijkere aan de behoeftige geeft niets anders dan een rechtvaardiger verdeling der natuur.

Dat de rijke landen alsmaar rijker en de arme landen als maar armer worden druist op wraakroepende wijze in tegen het ethische principe van de distributieve rechtvaardigheid. Iedere mens en ieder land heeft gelijkelijk recht op de goederen die noodzakelijk zijn om in leven te blijven: voedsel om geen honger te lijden, kledij tegen de kou, een dak om onder te wonen. Wie geld schenkt aan de Damiaanactie of aan andere hulporganisaties voldoet slechts aan een plicht tot schappelijke herverdeling van de materiële goederen waar iedereen recht op heeft. Op het Sint-Pietersplein in Gent is een gedenksteen waarop te lezen staat: “Daar waar mensen gedoemd zijn in diepste armoede te leven, zijn de rechten van de mens geschonden. Het is onze plicht ons te verenigen om die rechten te doen eerbiedigen”.

Joseph WRESINSKI, naar wiens inspiratie deze gedenksteen werd opgesteld, sprak de armen aan met de titel “hooggeachten”. Bij het geven van materiële gaven aan de minder gegoeden bewijst men hen de eer die hen toekomt. Hier krijgt de gave de betekenis van een eerherstel. Men herstelt het onrecht waarvan de behoeftige slachtoffer werd. Nu zijn diegenen die over meer goederen beschikken geen weldoeners meer die vanuit de hoogte een gulle gift wegschenken, het zijn herstellers van mensenrechten.

Deze kijk brengt ons op een verdere betekenis van de gave. De gave kan ook een eerbetoon zijn. Als we bij een verjaardag of een viering iemand een bloemenruiker aanbieden, dan zetten we de feesteling daarmee, letterlijk en figuurlijk in de bloemetjes. Ook het schenken van bruikbare gaven, zoals bijvoorbeeld een boek, een huishoudapparaat of een kledingstuk, kan een uiting zijn van onze waardering of onze felicitatie. Maar naarmate bij deze gave de nadruk ligt op waardering, zal men als geschenk eerder een sieraad aanbieden of het geschenk vergulden. Aan de beste voetballer schenkt men een Gouden Schoen, aan de beste tennisspeler een Diamanten Racket. De vergulde zegebeker die alom als trofee wordt aangeboden was oorspronkelijk een versierde drinkbeker die men bij een feestmaal kon gebruiken.

De Pygmeeën uit het Zaïrese oerwoud smijten bij het nuttigen van hun maaltijd een brokje eten over hun schouder weg, ter attentie voor hun goden. Hier wordt de gave tot offerande, het ultieme eerbetoon. Ook in andere godsdiensten wordt de goden voedsel en drank aangeboden. Maar de schenking en het eerbetoon kan ook andersom gebeuren. Volgens bepaalde godsdiensten vereert God de mensen door hen heel zijn wondere schepping aan te bieden.

Sommige mensen hebben moeite om hun waardering en hun liefde uit te drukken met woorden of gebaren. Ze kopen dan liever een geschenk om hun partner of hun geliefde te eren. lk hoorde vertellen over een moeder die haar dochter niet de ruimte kon bieden om zichzelf te ontplooien, maar die haar volstopte met snoep. Ik hoorde vertellen over een man die nooit tijd had om met zijn vrouw te praten, maar die haar geregeld met cadeautjes verraste. Zo is een geschenk soms een blijk van onmacht tot rechtstreeks contact.

Helaas kan het aanbod van materiële goederen ook gebruikt worden als een dwangbevel tot tegenprestatie. Mensen hebben soms moeite om iets van iemand te nemen omdat zij in het geschenk de verwachting zien van een weergaaf. Het geschenk lijkt vrijblijvend, maar wee u als op de gezette tijd niet iets anders teruggegeven wordt. Dit ruilproces zorgt voor evenwicht in de menselijke relaties, maar het vertroebelt meer dan eens de diepere betekenis van de echte schenking. Onze gasten zijn de deur nog niet uit, of ze vragen: “Wanneer komen jullie bij ons op bezoek?”, waardoor de gastvrouw en de gastheer iets van hun genoegen ontnomen wordt vrijgevig en onzelfzuchtig te zijn geweest.

Door het geven van een gave, geeft de mens zichzelf weg tot geschenk voor de ander. Zoals een moeder aan haar kind de melk geeft uit haar eigen borsten, zo kan een mens, met het gegeven goed, zichzelf geven. De gave is dan de vertegenwoordigster, de plaatsvervangster voor de gever. “Met dit brood dat ik u geef, geef ik mezelf aan u”, zo luidt het bij de viering van het christelijke avondmaal. De diepere betekenis van elke gave is dat de mens in de gave zichzelf legt. De mens ontdoet zich niet van een goed, hij geeft zichzelf weg samen met het goed. Als hij vanuit deze ingesteldheid iets aan een ander geeft, dan verlangt hij om, onder de vorm van het materiële goed, bij die ander aanwezig te blijven. Zo blijft hij, door de tijd heen, met die ander verbonden. Hij vereert die ander. met een blijvende aanwezigheid, als die ander althans op deze aanwezigheid gesteld is. Is dat zo, dan wordt het goed met grote dankbaarheid aangenomen en op een ereplaats bewaard. De gever blijft in de geest aanwezig in het gekregen geschenk.

In de Griekse oudheid schonk men aan zijn vriend een “symbolon”, een muntstuk of een sieraad dat in twee stukken gebroken werd. Het ene stuk werd aan de vriend gegeven, het andere stuk werd bijgehouden. Dit was een symbool van hun wederzijdse betrokkenheid: twee stukken die op een unieke en onverwisselbare wijze bij elkaar horen. Elke gave die vanuit een warm hart gegeven wordt is een symbolon waardoor twee mensen zich met elkaar verbinden.

Geef een antwoord