Procesvariabelen

OVER MISVERSTAND,ONBEGRIP EN MISKENNING

Wij kunnen allemaal – in princiep – actief luisteren. Wij kunnen in trainingssituaties een ander groepslid perfect erkennen. En wij hebben de illusie dat we anderen zonder al te veel moeite kunnen begrijpen.

Hetzelfde kan gezegd worden van onze gesprekspartners. Zij en wij hebben meestal wel de competentie. Hoe komt het dan dat de performantie achterwege blijft? Vanwaar dat we met zoveel misverstand en onbegrip geconfronteerd worden. En wat te denken van de moedwillige miskenning.

De vraag kan gesteld worden of we deze competentie in concreto wel willen aanwenden, en of dat dan binnen de gegeven situatie kan. En mag?

Een aantal stellingen kunnen onze gedachten scherpen en onze praktijk
doorlichten.

A. Begripsomschrijvingen

Wat betekent KENNEN, VERSTAAN, BEGRIJPEN, ERKENNEN ?

1. Kennen en miskennen

Een andere persoon kennen betekent dat men hem weet te situeren. Men kent zijn naam en andere gegevens zodat men die ander kan herkennen tussen anderen. Het gezegde “hij is een kennis van mij” wijst door het woordje “van” dat men weet heeft van het toebehoren tot de eigen groep. Sociologisch gezien is het kennen een kunnen situeren van de ander binnen of buiten de eigen referentiegroep. Interactief gezien betekent het dat er tussen A (de afzender) en B (de bestemmeling) een uitwisseling kan plaats hebben met de inzet van de Aanwezigheid en van het Persoonlijk Gelaat.

Waar kennen een bewustzijn is van de identiteit van de ander, daar is miskenning het niet in acht nemen van iemands identiteit door hetzij aan diens Aanwezigheid voorbij te zien, hetzij door zijn eigenheid als Persoon niet te willen nemen zoals ze is.

2. verstaan en misverstaan

Iemand verstaan wil zeggen dat er een communicatie mogelijk is omtrent concrete en praktische aangelegenheden. Om tot een verstandhouding te komen hoeft men elkaar niet te begrijpen of te erkennen. Het voorzetsel “tot” of “met” in de uitdrukking “een goede verstandhouding tot Wijst op de samenwerking die beoogd wordt. De inzetten die in de uitwisseling tussen A en B aan de orde zijn hebben te maken met fysieke Handelingen en materiële Dingen. Het gaat om de zorg, het inkomen, de werkverdeilng, de inrichting van het huis, en alle materiële beslommeringen en genoegdoeningen. Een huwelijk kan gefundeerd zijn op deze economisch-huishoudelijke verstandhouding zonder meer.

Ogenschijnlijk kleine misverstanden kunnen aanleiding zijn tot grote ruzies. Niet ongewoon zijn de familievetes omtrent erfenisverdelingen, financiële leningen, en geld in het algemeen.

A hoeft niet de achtergronden, de princiepen en de belangen van B te kennen om B te verstaan. Maar een begrip ervan kan veel misverstand voorkomen. Neem dat een vader beloofde om een kleuter aan school af te halen. Door onvoorziene omstandigheden is hij pas aan de school een uur na het einde van de klas. Zijn pleidooi ten overstaan van zijn vrouw, die woedend is, luidt: “Ik had toch goed verstaan dat ik de kleine moest afhalen. Ik had niet begrepen dat dit onmiddellijk na de schooltijd moest”.

In het samenleven worden vele Dingen en Handelingen als rollen of taken aan een van beiden toebedeeld. Daaromtrent worden allerlei afspraken gemaakt. Misverstanden kunnen voortkomen uit een verschil van marge-vrijheid die A anders interpreteert dan B. “Een goede verstaander heeft maar een half woord nodig” zegt men. Maar een slechte verstaander heeft herhaling van het woord nodig.

Mekaar verstaan maakt de praxis tot de brug tussen de eventueel zeer verschillende werelden van A en B, die beiden in hun eigen wereld kunnen blijven. Zo gaat A bv. op bezoek naar diens ouders uit genegenheid, terwijl diens partner B alleen maar meegaat om er naar TV te kunnen kijken. De motieven doen niet ter zake, enkel de zakelijke afspraak is nodig voor de verstandhouding.

3. Begrijpen en onbegrip

Wil ik, naast de zakelijke communicatie en afspraken, de visies, de belangen, de axioma’s achterhalen van mijn gesprekspartner,dan ontvouwt zich het verstaan tot een begrijpen. Er achter komen hoe iemand denkt, kijkt, voelt, is, zoals het woord het uitdrukt: kunnen grijpen, greep krijgen op de wijze van denken voelen, handelen van de ander. Het voorzetsel “op” laat vermoeden dat de begrijpende bovenop staat, kan neerkijken “op” de ander en ook de grondslag ziet waarop het handelen van de ander gebaseerd is.

Het komt er vooral aan op besturingsmechanismen. Hoe stuurt de ander zijn schip? Welke princiepen houdt hij daarbij voor ogen? Waarop is zijn handelen opgebouwd Interactief gezien heeft het begrijpen als inzet de informatie en de Richtlijnen. Sociologisch gezien zijn er de media en de wetenschappen die ons vertellen hoe de zaken in elkaar zitten.

Om dit allemaal te kunnen achterhalen bij de gespreks- of actiepartner behelp ik mij met de “psychologica” Waarbij ik in de doorlopende film van andermans bejegenkringloop het beeld even stil kan zetten om contact te krijgen met:

a) hoe percipiëert B een bepaalde kwestie binnen het kader van diens wereldbeeld?

b) tot welke houding wordt hij daardoor gemotiveerd, vanuit zijn gevoel?

c) hoe zijn de axiomas van zijn denken bij het plannen van zijn handeling?

d) welk soort strategie volgt hij daarbij, blindweg of weldoordacht ?

e) hoe evalueert hij de uitkomst van zijn optreden?

Daar het begrijpen van andermans psychologica heel wat inspanning en helderheid van geest vergt, blijft dit begrijpen vaak achterwege. Men kan dan spreken van onbegrip als een afwezigheid van begrijpen. Het wanbegrip is schadelijker omdat daarbij een verkeerd begrijpen voor juist gehouden wordt. Het blijkt dat de niet begrijpende niet kan begrijpen dat zijn wanbegrip een onbegrip zou kunnen zijn. Waaruit onoplosbare discussies ontstaan.

4. Onderkennen, erkennen en ontkennen

Als men iemand naar zijn ware aard begrijpt, en deze daardoor ook tussen de vele anderen herkent als een unieke, eigene, en van alle anderen onderscheiden persoon, dan gebruikt men de term onderkennen. Dit is het begrijpen van de andersheid van de ander, en het bewustzijn dat dit ook geldt voor het verschil van andermans wereld en onze eigen wereld. Pas wanneer we beseffen dat de andere echt anders is dan wijzelf, komen we toe aan het onderkennen van het feit dat de ander té zeer anders is dan dat wij die ander geheel zouden kunnen begrijpen.

Erkennen is mijns inziens en de top en de basis van het omgaan met elkaar, de olie in de machine, het hart van de ontmoeting. Door het erkennen van iemand geeft men te kennen dat de andere waarlijk “is” wat hij pretendeert te zijn. Het is een soort legitimatie: “Jij mag terecht zeggen dat jij volgens mij bent wie je beweert te zijn”. In mijn ogen is de ander authentisch. En… ik iaat dat aan de ander weten. Waardoor deze in zijn zelfbewustzijn gesterkt wordt. Ons erkennen is een vestigen van andermans identiteit door het bevestigen van diens verhaal.

Dit erkennen is geen erkennen tenzij het een confronterend erkennen is. Dat wil zeggen dat we andermans verhaal op zijn waarachtigheid testen. Wij nemen het niet zomaar aan als klinkende munt. Willen wij de ander het label “waarachtig” meegeven, dan moeten wij deze waarachtigheid op de proef stellen, kritisch onderzoeken, door mekaar schudden, oordeelkundig ondervragen, scherp evalueren. Het zou te naïef zijn om de ander enkel op basis van diens eenzijdig en subjectief verhaal een getuigschrift van authenticiteit te geven. Deze confronterende erkenning is geen instemming met andermans verhaal. Het is de bevestiging dat het verhaal van de ander klaarblijkelijk in diens context waarachtig en geldend is.

De “waarachtigheid” wijst op het feit dat de ander eerlijk realiseert wat in diens wereld voor “waar” wordt aanzien, al is het ware in hun wereld onwaar in onze wereld. Zo is dat dan, nietwaar

Ontkennen is zeggen dat iemand niet is wat is, of zeggen dat iemand niet is wat hij voorgeeft te zijn. De sterkste vorm van het ontkennen is het negeren, het doen alsof iemand niet bestaat. Het is een ontkrachten van iemands bestaan, het voor dood verklaren van wie in feite nog leeft. Verschillende getuigenissen beschrijven hoe iemand die door de voor hem belangrijke mensen (familie, dorpsclan, vrienden, ex-partner) voor dood verklaard wordt, daar ook werkelijk aan dood gaat. Hetgeen aantoont hoe belangrijk het erkennen is als de grondlegging van een menselijke identiteit.

B. Verklaringsgrond voor misverstand, onbegrip, ontkenning

5. De individueel-psychologische verklaringen

Zich instellen op het beluisteren, verstaan, begrijpen en erkennen vergt aandacht, geduld, kritische kijk, inleving enzovoort, en is voor de doorsnee westerse mens een inspanning die moeite kost. Meerderen zouden uit luiheid niet bereid zijn deze kost te betalen, vooral ook als er geen baat te verwachten is.

Het kan zijn dat onmacht, o.a. voortkomend uit onkunde, onbewust het begrijpen verhindert. Men heeft misschien een lage sociaal-emotionele intelligentie, of men is te gespannen om zich te kunnen concentreren op de ander, of de sociale context verhindert het, of laat het niet toe.

De innerlijke psychodynamiek van de Afzender A is zo hevig of verward of chaotisch dat A veel meer in zijn eigen wereld bezig is met zichzelf, dan dat hij zich zou verdiepen in de wereld van B, de Bestemmeling.

Uiteraard kan de oorzaak van het onbegrip ook gelegen zijn in de onhelderheid, de onaantrekkelijkheid van B’s verhaal. Dit kan voor A te complex, te omvangrijk of te onbekend zijn zodat B niet gemotiveerd wordt tot reageren, en dan zomaar wat tekst brabbelt, waar A noch kop noch staart aan krijgt.

Deze en nog vele andere factoren kunnen het begrijpen bemoeilijken. Meer naar mijn oordeel bieden ze geen verklaring voor de grond van de zaak.

6. De archaïsche driftenleer als verklaring

De psychoanalytische traditie is nog steeds niet in het klare m.b.t. de theorie van Sigmund FREUD over de werking van twee tegenstrijdige princiepen, namelijk Eros en Thanatos, een seksuele drift en een doodsdrift. Naar mijn inschatting bestaan er een aantal archaïsche driften, zoals overlevingsdrift, paringsdrift, broedzorg, territoriumbeheer. Daarenboven lijkt de doding en de vernielingsdrift ondergeschikt te zijn aan de voedingsbehoefte en niet gericht te zijn op zichzelf of op soortgenoten.

De visie van Edgar MORIN lijkt me meer plausibel waar hij beschrijft hoe de natuurlijke entropie (door slijtage, uitputting, aftakeling, afsterven) tegengewerkt wordt doordat levende organismen zich verbinden tot organismen van hogere orde die door hun interne cohesie aan de zuigkracht van de entropie kunnen weerstaan en daardoor langer in leven blijven. Deze visie van een natuurlijke dialectiek van verbinding versus ontbinding (overgenomen in Verbondenheid Uitg. Pelckmans) geeft een integratieve visie op afsterven, maar geeft nog geen voldoende verklaring voor het fenomeen van misverstand en onbegrip.

7. Het socio-culturele imperialisme

De postmoderne benaderingen brengen ons op het spoor van de socio-culturele contexten als verklaring van een aantal houdingen en dynamieken. Bedenken dat de individuele mens een groepswezen is. Hij ontdekt zichzelf in eerste instantie als lid en deelgenoot van een gezin en van een grotere sociale samenleving waarvan hij de mensbeelden, leefregels en omgangspatronen overneemt als facetten van zijn identiteit. Hij leeft vanuit een verbondenheid met zijn socio-culturele omgeving waarvan hij de taal, de mythen, de godsdienst beschouwt als de zijne (cfr de Foucault).

Komt hij te staan voor een onoverzichtelijke, chaotische, bedreigende situatie, dan comformeert hij zich aan de oplossingen en regels van zijn groep. Zijn identiteit wordt ingevuld door de groep waartoe hij zich bekent en waarnaar hij refereert. In deze referentiegroep wordt de groepsvisie bedacht en uitgesproken door de sjamaan, de medicijnman, de leider, de ouders.

Wie vanuit zichzelf zicht blijkt te hebben op de situatie, zal zich niet meer op de eerste plaats laten sturen door de groepsvisie maar door zijn eigen inzichten. Hij wordt een vrij-denker doordat hij zich ontworstelt uit de groepsban die hem beklemt. De oorspronkelijk deugddoende verbondenheid wordt tot gebondenheid door knellende banden. De verbondenheid die onvoldoende ruimte en legitimiteit toestaat aan de autonomie van zijn leden, wordt door deze laatsten ervaren als banden die hem gevangen houden en die hem vervreemden van zijn eigen ontwikkeling. Hij wil zich uit deze bevangenheid bevrijden.

Dit wordt hem door de groep kwalijk genomen, tenzij de groep in deze figuren de trendzetters ziet voor hun toekomst. En dan blijven deze vrijdenkers lid van de groep. Maar vaak gebeurt het omgekeerde. In een behoudsgezinde reflex worden deze potentiële trendzetters verketterd en uit de groep weggepest. Daartoe zijn twee mechanismen te onderkennen:
a) het marginaliseren bent de enige die… Vraag het aan de anderen
(groepsleden) en je zal zien dat je alleen staat met je afwijkende …Jij bent niet meer een van de onzen !”

b) het pathologiseren: “Jij bent gek (+ een of andere psychiatrische categorie, vaak
het “hysterische”). Je doet vreemd… Wat je uitspookt is abnormaal… Geen normale mens zal doen wat jij doet…Doe maar weer normaal.”

Bij dit uitstotingsgedrag zijn onbegrip en miskenning troef. Dit kan moeilijk anders, want door het integreren van deze zogenaamde marginalen zouden de behoudsgezinde groepsleden ook die vrije vernieuwing van waarden moeten integreren, en daar zijn ze meestal niet aan toe. Dus : de marginalen en abnormalen worden onbegrepen aan de deur gezet. Dit geldt zowel in maatschappelijke, kerkelijke, politieke, familiale, schoolse verhoudingen.

Eens buitengezet, verketterd, geëxcommuniceerd, of weggepest wordt elke verbondenheid verbroken. De afvalligen worden in hun bestaan ontkend. Zij kunnen zelfs zodanig genegeerd worden dat hun bestaan tot een anonimiteit herleid wordt. Getuige hiervan is de fascistische praktijk om “valse wezens, ratten, bloedzuigers” eerst te reduceren tot kaalgeschoren, naakte, uitgehongerde wezens die geen naam meer droegen, maar slechts genummerd waren’ om ze dan als ontmenselijkte wezens in gemoede te kunnen“ elimineren”. Dieren doden nooit soortgenoten. De te verwerpen ketters, politieke tegenstrevers, terroristen worden in extreme gespannenheid niet meer als menselijke soortgenoten beschouwd; en dan lijkt miskenning van hun bestaan geoorloofd. Heksen werden verbrand, Joden vergast, vijandige naties met atoombommen van de kaart geveegd. Het oorlogsrecht erkent wél het bestaansrecht van krijgsgevangenen en eist respect op voor hun menselijk leven.

In wezen is moedwillige ontkenning te ”begrijpen” als loyaliteit aan de groep waaraan men zijn identiteit ontleent. Een Palestijnse vrijheidsstrijder geeft zijn leven eerder uit loyaliteit voor de eigen zaak dan uit haat tegen de onderdrukkers.

Onze beschouwing over de socio-culturele context zegt

  1. dat voor personen die hun eigen autonomie wezenlijker beginnen vinden dan hun verbondenheid met hun geestesvenwanten, deze gebondenheid verwordt tot knellende banden waaruit zij zich willen bevrijden. Door deze ont-binding hopen zij tot een verbondenheid te komen van hogere orde. Maar het risico is niet denkbeeldig dat dit onrealistisch is,
  2. dat de socio-culturele organismen zich veiligheidshalve van deze “nieuwlichters” ontdoen, waardoor totale ontkenning van de dissidenten legitiem geacht wordt. Door gemis van een pluralistische tolerantie ontaardt dit soort groep tot voorvechter van een socio-cultureel imperialisme dat de tegenstanders aan zijn geestelijke macht, vaak ook fysieke en militaire macht, onderwerpt.

8. Wanbegrip uit onbegrip

Eenzelfde emancipatorische streving om zich te bevrijden van een verbondenheid die gebondenheid werd, is kenmerkend voor de adolescentie, voor de genderproblematiek, voor de pesterijen op school en eiders.

De voorbije 25 eeuwen zijn in de geschiedenis van de mensheid te omschrijven als de vrijmaking van het autonome bewustzijn uit de onbewuste verbondenheid. Ons bewustzijn houdt zich bezig met wat er gedaan moet worden. Vandaar is het begrijpelijk dat de wijsgeren met hun bewustzijn de autonomie, de vrijheid en de zelfverantwoordelijkheid overdachten. De psychologen voegden daar de zelfactualisering aan toe. En de theologen de individuele band met God.

Door zich als autonome persoon te profileren kwam de bewuste omgang met de collectieve organismen, waartoe men behoort, erg in het gedrang. De sociale bewegingen corrigeerden dat individu-gerichte streven. De systemische gezinstherapie verlegde eveneens het accent. De wereld van de zelfactualisatie en de wereld van de sociale actualisatie kunnen elkaar niet zo makkelijk verstaan, laat staan begrijpen. Men neme maar de genderproblematiek onder ogen van de op zelfrealisatie gerichte activiteit van de man en de op huishoudelijke systeemactiviteit gerichte aandacht van de vrouw.

Doordat de ene wereld slechts moeizaam de andere verstaat en erkent heerst er veel wanbegrip. Ruzies die escaleren leiden niet zelden tot waarlijk wanbegrip

C. De funderingsgrond voor verstandhouding, begrip en erkenning

9. Waarom zouden we elkaar moeten begrijpen ?

Wij moeten elkaar niet begrijpen.
Elkaar goed verstaan is ruim voldoende voor een zinvol samenleven. 
Ideaal is elkaar wederzijds erkennen.

Dit is, bondig samengevat, onze stelling. Wij moeten elkaar niet begrijpen. Wij kunnen elkaar trouwens niet begrijpen. Wie wil overigens beweren dat hij zichzelf goed begrijpt? Het “Ken jezelf” dat op de tempel van Delfi gegrift staat zou volgens sommigen betekenen: “Besef dat je jezelf niet kent”.

Het verlangen om volledig begrepen te worden blijft onvervuld. De frustratie die daaruit voortkomt zou uit de wereld geholpen worden wanneer men dit kon aanvaarden als een illusoire droom. Want het is een illusie te denken dat men zich volledig in de wereld van een ander kan inleven. is daartoe te complex en te uniek. Zoals een schilder nooit tweemaal identiek dezelfde schilderij kan schilderen, zo kan de natuur nooit twee identieke mensen klonen.

Dit verhoogt wellicht de drang om anderzijds zelf de partner te begrijpen. Deze drang moet voortkomen uit de behoefte om zich met een ander te verbinden. Uiteraard vindt men dat de intieme partner daartoe de meest geschikte persoon is. Het cliché woord van de vrouw “Mijn man kan en wil zijn gevoelens niet tonen” zou vertaald kunnen worden als: “Ik heb zo’n groot verlangen om echt contact te krijgen met mijn man, en dit kan gebeuren door mij toe te staan hem door en door te begrijpen”. Soms meent men dat men de partner beter begrijpt dan hij zichzelf. Door een dergelijke houding wekt men verzet op, vanuit de gedachte:”Hoe zou iemand anders mij beter kennen dat ik mezelf?” Een ander ziet beter mijn houding en gedrag, maar kan niet achterhalen wat er zich in mijn innerlijke verwerking voordoet. De eigen identiteit versterkt men door het axioma dat men geheel anders is dan de ander en dat men zodoende een unieke eigenheid heeft, die men als het “ik mezelf” beleeft. (volgens Boeddha de grote illusie)

Dit wil niet zeggen dat ik niet kan pogen ie begrijpen. Mijn poging daartoe is belangrijker dan het resultaat. De onomvatbaarheid van iemands “zijn wie hij is” geeft te kennen dat diens wezenheid nooit gereduceerd kan worden tot datgene wat er van begrijpen. Dit kostbaar idee van Emmanuel Lévinas doet ons beseffen dat in elke mens een kostbaar mysterie aanwezig is Waarvoor we enkel respect kunnen hebben.

Een wederzijds aanvaarden van het onvermogen om elkaar geheel van binnenuit te begrijpen, alsook het afzien van de behoefte om geheel begrepen te worden, zijn de voorwaarden voor echt pluralisme, zegge voor erkenning.

Een goede verstandhouding is meer dan voldoende om samen te leven. Ook een juist verstaan van wat de ander zegt of doet is geen makkelijke opdracht. Het is wel een uitdaging.

10. Spiegel voor elkaar

We zijn Aristoteles schatplichtig voor de visie dat we een ander nodig hebben als een spiegel om onszelf te leren kennen. Wanneer er tussen vrienden of partners een voldoende vertrouwen is, kan men in alle oprechtheid elkaar meedelen hoe men elkaar ziet en meemaakt. Deze feedback schept intimiteit. Zij is ook een leermoment van zelfkennis en zelfaanvaarding.

G.F. Hegel heeft als wijsgeer dit uitgangspunt resoluter benoemd als de onvervangbare voorwaarde om als mens te kunnen bestaan in waarheid. Zoals aangegeven in stelling 4, leeft een mens abstract, d.i. afgescheiden van de werkelijkheidstoets, in een waan die niet aan de buitenwereld getoetst wordt. Om concreet met de werkelijkheid geconfronteerd te worden heb ik een andere mens nodig die me wakker schudt en mijn ogen opent voor hoe anderen mij zien en meemaken. Niemand kan zichzeif wakker schudden. Door een confronterende erkenning door B word ik als A zachtjes op een rooster gelegd, en mijn verhaal doorgeprikt. Blijven zowel ik als mijn verhaal overeind bij dit kwaliteitsonderzoek, dan weet ik me bevestigd in mijn zijn. Meestal krijg ik wel, zoals bij de autoinspeotie, enkele knippen in mijn kaart. Ik word met mijn voeten op de grond gezet, en dat geeft een gevoel van zekerheid.

De hoop dat deze erkenning wederzijds zal zijn moedigt me aan om dit begrip en deze erkenning op te brengen. Het winstpunt is de kosten waard.

11. Lid wordend van een organisme van hogere orde

Zoals de volkswijsheid zegt is gedeelde smart halve smart, en gedeelde vreugde dubbele vreugde. Dit komt neer op de visie van Edgar Morin volgens wie de negatieve zuigkracht der entropie overwonnen wordt door zich te verbinden met een organisme van hogere orde. Deelgenoot wordend van de innerlijke cohesie, zegge de goede geest, van de groep, het team, de familie of de vriendenkring, wordt men gesterkt en gewapend tegen de verzwakking en het afsterven van wie we zijn. Zo hebben de partners van geslaagde huwelijken een grotere fysieke immuniteit voor ziekten dan alleenstaanden.

De belofte tot wederzijdse bijstand is tevens een soort verzekering die de calamiteiten van het leven opvangt. Wie van beiden in een bepaalde situatie de sterkere is zal diegene die zwakker is bijstaan.

Dit opgetild worden tot een levensniveau van hogere orde stimuleert een mens tot verschillende vormen van verbondenheid. Ware verbondenheid is onmogelijk zonder een goede verstandhouding. En deze wordt enkel reëel door een herhaald pogen om elkaar te begrijpen.

Ter afronding van deze thematiek kan ik attenderen op het feit dat een mens die zich ontworsteld heeft uit knellende banden en zodoende de autonomie heeft ontdekt, deze niet zal opgeven. in de beschreven vernieuwende structuren (9,10,11) blijft de autonomie behouden. Ja, door een confronterende erkenning wordt ze pas reëel en concreet. Juist dit samengaan van autonomie en groepssolidariteit is een hogere orde, die zowel de identiteit van de groep als de identiteit van het afzonderlijke bestaan vestigt en bevestigt. Overigens, zoals de dichter Schiller het samenvatte : ”Men kan pas trouw zijn aan de partner als men trouw is aan zichzelf”. Daar kan ik thans aan toevoegen: ”Men kan pas trouw zijn aan zichzelf wanneer men trouw is aan de erkenning naar en vanwege een partner”.

Geef een antwoord